Sociale
en politieke filosofie
Al van oudsher
houden
filosofen zich bezig met de inrichting van de samenleving, zoals we al
kunnen
zien bij Plato en Aristoteles – reeds voor hen geldt dat we hun ethica
niet los
kunnen zien van hun politica. Maar van sociale en politieke filosofie
in strikte
zin is pas in de moderne tijd sprake, wanneer filosofen de samenleving
als een
door de mens zelf gesloten pact gaan beschrijven. Dat zien we
bijvoorbeeld in
de zeventiende eeuw bij Thomas Hobbes, en later bij John Locke en
Jean-Jacques
Rousseau, als zogeheten sociaal-contractsdenken. En met de komst van de
moderniteit verwerft ook de sociale dimensie van de sociale en
politieke
filosofie een historisch bestaansrecht. We kunnen daarvoor verwijzen
naar
Hegels begrip van de ‘burgerlijke samenleving’, als een ‘buffer’ tussen
individu en staat, en naar Marx’ daarop voortbouwende gedachte van
arbeid en
arbeidsverhoudingen als de ‘grond’ waarop de filosofie vanaf die tijd
zou
moeten berusten.
In de
negentiende eeuw
ontwikkelen zich vervolgens wereldbeschouwingen zoals socialisme,
communisme en
liberalisme, die een praktische, ideologische vorm geven aan zulke
opvattingen.
Met de opkomst van de massasamenleving en de gelijktijdig zich
manifesterende relativering
van de grondslag van menselijke waarden aan het eind van de negentiende
eeuw wordt
de kiem gelegd voor twintigste-eeuwse ontwikkelingen zoals
elitetheorieën en
fascisme. Anderzijds wordt strijd geleverd over de ‘sociale kwestie’,
de arbeidsverhoudingen, het kiesrecht en
over
nationale soevereiniteit. De beide wereldoorlogen maken vervolgens de
vraag
onontkoombaar in hoeverre de traditie van de westerse sociale en
politieke
filosofie sowieso nog bestaansrecht heeft.
Na 1945 uit zich
dit
enerzijds in een opvatting dat mensenrechten, democratie en politiek
zoveel
mogelijk op een non-controversiële grondslag moeten berusten,
zoals we zien in
de Anglo-Amerikaanse traditie van het politieke en sociale denken. En
anderzijds in een poging om ‘kritische theorie’ op een meer
democratische grondslag
te vestigen, zoals we in het continentale denken van met name
Jürgen Habermas
in Duitsland vinden. Kenmerkend voor beide ontwikkelingen is een nadruk
op
non-totalitarisme en op gelijkheid van een ieder. Met de opkomst van
migratie,
‘risicosamenleving’ en globalisering zien we dat veel kernbegrippen van
de
sociale en politieke filosofie, zoals natie, staat, democratie,
rechtvaardigheid, vrijheid en recht, opnieuw moeten worden doordacht.
Mede
daardoor gaan ook ‘postkritische’, op Nietzsche en Foucault
geïnspireerde
filosofische inzichten een rol spelen in de sociale en politieke
filosofie.
Aan de Faculteit der Wijsbegeerte wordt het vak sociale & politieke
filosofie in het eerste en het tweede bachelorjaar gedoceerd:
Kies uit:
Coordinator: dr. Gijs van Oenen, kamer
H5-27, tel. 010.4088999, email vanoenen@fwb.eur.nl.
Last change: 21 juli 2009