De hand van God
Gijs van Oenen
Om de finale van het WK te
bereiken, zullen er weer heel wat zogeheten nuttige overtredingen
worden
gemaakt. Die akelige term blijft onverbrekelijk verbonden aan de
opkomst van
het betaalde voetbal. Waar betaald wordt, wordt afgerekend, uitgedeeld
en
geïncasseerd. Stoere jongens, ferme knapen.
Nu
zult u zeggen: ook in het amateurvoetbal ging, en gaat nog steeds,
geregeld ‘de
beuk erin’. Ook daar werden en worden rotschoppen uitgedeeld. Uit
frustratie,
uit onkunde, of om de klassenstrijd verder uit te vechten. Allemaal
voorbeelden
van wat je zinloos geweld zou kunnen noemen. Zinloos in positieve zin
dan: er
zit geen speciale bedoeling achter, het is meer uit gewoonte of
traditie. Het
hoort bij het spel.
De
nuttige overtreding is anders. Hij bedoelt juist het spel te frusteren.
De
nuttige overtreding is vaak fysiek niet gemeen: eventjes vasthouden, op
de
tenen staan, een Schwalbe. De nuttige overtredingenmaker weet dat hij
het niet
moet doen, maar doet het toch. Hij is corrupt, een pleger van zinvol
geweld.
De
enige uitzondering – zeg ik even terzijde - was Maradona’s historische
handsbal
tegen Engeland, op het WK van 1986. Een geniale inval, en eigenlijk ook
een
geval van klassenstrijd – poëtische gerechtigheid dus, door hem
terecht ‘la
mano de Dios’ genoemd.
Kunnen
we nog iets doen tegen de nuttige overtreding? Of liever eigenlijk nog,
tegen
alle overtredingen? Onze huidige bondscoach, San Marco, stelde ooit
voor om in
plaats van met één, met twee scheidsrechters te spelen.
Dat lijkt mij de
verkeerde kant op gedacht. We hebben niet méér toezicht
nodig, maar minder.
Mijn voorstel – dat ik een jaar of vier geleden al eens in EM deed – is
veel
eenvoudiger: schaf de scheidsrechter af!
Een
tijdjelang zal dat wel gedoe geven: ruzie, herrie en waarschijnlijk
zelfs geweld.
Misschien veranderen voetballers structureel in een soort moderne
gladiatoren.
Als iedereen dat leuk vindt, dan moet dat maar. Maar het is ook
denkbaar dat de
voetballers, en ook het publiek, het geweld na een tijdje helemaal niet
meer zo
leuk vinden. Dan gaan ze zich misschien bezinnen: zouden we niet
eenvoudig zelf
de regels kunnen handhaven? Weer gewoon onderling grenzen stellen en
bewaken?
Het kan best, als je maar wil. Eigenlijk weet iedereen wel wat er mag
en hoe
het hoort. Verder is het alleen een kwestie van je ernaar willen
gedragen.
De
fluit, dat ben je zelf. De rest ligt in de hand van God.
Deze tekst verscheen als column in
Erasmus
Magazine van 29 juni 2006
U kunt ook: