De vlag uit?
Gijs van Oenen
Je zou verwachten dat de campus één grote vlaggenzee zou zijn. Dat alle medewerkers een felicitatiemailtje zouden krijgen van het CvB, of het ministerie van onderwijs. Voor de tweede achtereenvolgende maal blijkt immers de Erasmus Universiteit, nu dan in het bijzonder haar maatschappijwetenschappen, bijzonder goed uit een internationale vergelijking te voorschijn te komen. En dan niet zomaar een vergelijking. Opnieuw is het de Times Higher Education Supplement, het meest gezaghebbende blad voor hoger onderwijs in Europa, dat op basis van zeer uitvoerig eigen onderzoek tot deze conclusie komt.
Maar wat is de reactie? Een enkel berichtje op de EUR-homepage - geen felicitaties, geen feestelijke bijeenkomsten. Hoe is dit nu mogelijk? Al jaren wordt immers beleid over ons uitgestort dat precies het nu bereikte doel nastreeft: prikkels, sturingsinstrumenten, subsidies, onderzoekscholen, visitaties, alles om ons uit de middelmatigheid te verheffen en aan de Europese top te brengen. Of als even kan, zelfs aan de wereldtop.
Superprof en PvdA-bobo Rick van der Ploeg
zei het onlangs nog in NRC Handelsblad: ‘wij moeten de strijd aangaan met
Warwick, Oxford, Cambridge, London, Toulouse, Barcelona, Harvard, MIT,
Stanford en andere topuniversiteiten’. Hoe we ons eigenlijk moeten
voorstellen dat alle Nederlandse universiteiten de strijd om ‘de wereldtop’
zouden aangaan, hoor je dit soort goeroes zelden uitleggen. Ook niet waarom
het nou eigenlijk zinvol is om alle toonaangevende figuren te concentreren
aan slechts enkele, bijna per definitie rijke en elitaire, instellingen.
Maar dat terzijde. Laten we even meegaan
in deze ideologie van rankings, prikkels en topprestaties. Dan zou nu toch
uitbundige vreugde moeten heersen! Het doel is immers bereikt. We staan
al tussen Oxford, Cambridge, LSE en Stanford in de top! Iedereen zou zich
tevreden mogen tonen: onderzoekers, vakgroepen, onderzoekscholen, ja, zelfs
managers, bestuurders en politici. Even samen genieten van het fenomenale
succes, mensen. Fijn!
In plaats daarvan, een oorverdovende stilte.
Geen blijdschap en trots, eerder verwarring en bijna gêne. Mijn verklaring:
er is geen beleidsmaker die het goede nieuws echt gelooft. Of erger nog,
het wil geloven. Want vandaag de dag is het beleid zelf belangrijker dan
enig effect daarvan. Succes wordt een tegenvaller, een belediging bijna
- want waarvoor zou dan nog nieuw beleid nodig zijn? Waarom nog al die
prikkels en vermaningen? Waarom nog al dat management? Uit een volgend
Engels onderzoek blijkt misschien wel dat de EUR inmiddels Harvard voorbij
is gestreefd, wie weet. Ik voorspel dat dan een pijnlijk zwijgen zal volgen,
slechts doorbroken door bestuurlijk tandengeknars.
Deze tekst verscheen als column in Erasmus
Magazine van 24 maart 2005
U kunt ook: