Doorgaan dus, met die
NoordZuid-lijn?
Gijs van Oenen
Net als nu, lag
in 1980 in
Amsterdam een deel van de stad open. Net als in 1980 gaf dat een hoop
gedoe en niemand
kon er nog door. En net als in 1980 treft het getergde gezag
maatregelen, onder
het motto “De colonne eenmaal in beweging, kan niet worden gestopt”.
In 1980 ging het om de Vondelstraat, waar boze krakers
ten tijde van de inzegening van koningin Beatrix barricades hadden
opgeworpen, met
eigen motto’s als “Kein Haus, kein Claus” en “Uw rechtsstaat is de onze
niet”. Toenmalig
burgemeester Polak stuurde er een legercolonne op af. Hij moest wel,
meende
hij, want hun rechtsstaat was wel degelijk ook de zijne.
In 2009 wordt opnieuw de colonne in beweging gezet,
ditmaal om het puin van de hoofdstedelijke metrobouw te effenen.
Burgemeester
Cohen moet wel, zo lijkt het, na advies van de commissie-Veerman.
Alleen gaat
het nu niet om onze rechtsstaat, maar om onze centjes. Stoppen is te
duur.
Ik had verwacht dat de commissie-Veerman zich uitvoerig
over de bouwkundige problemen zou buigen. Dat was per slot de angst:
dat er nog
meer historische gebouwen zouden verzakken, of zelfs instorten – zoals
het
dramatische voorbeeld van het stadsarchief in Keulen begin maart,
waarbij twee
mensen om het leven kwamen. Was het niet allemaal te prestigieus, te
link, te moeilijk,
te hoog gegrepen?
In plaats daarvan bevat het rapport vooral veel
economisch natte-vingerwerk. Hoeveel geld kost het Amsterdam – vooral
de
horeca, hotels en dergelijke – als de lijn niet, of niet volledig wordt
aangelegd? Teveel, zegt de commissie. Doorgaan dus maar! Alleen eerst
nog ergens
even vijfhonderd miljoen vinden – in tijden van zware financiële
en economische
crisis. Al kan Amsterdam dat bedrag makkelijk binnenhalen door
binnenkort de
NUON te verpatsen aan een Zweeds staatsbedrijf (grappige manier van
privatiseren trouwens).
Als
je niet beter zou weten, zou je denken dat de aanleiding voor het
rapport
alleen de lange tijdsduur en de uit de hand gelopen kosten betrof. De
bouwkundige problemen worden haast gebagatelliseerd. Het gaat, meent
Veerman,
vooral om procedures en coördinatie. Het projectteam moet zich
beter
organiseren en stevige afspraken met de aannemers maken. Jaja, zoiets
staat in
ieder rapport van ieder organisatieadviesbureau over willekeurig welk
onderwerp.
Het
drama in Keulen wordt slechts terloops genoemd, in een vrolijk gekleurd
kadertje “Bouwen in Europa: enkele ervaringen”. In Parijs gaat het
goed, in
Rome is vertraging door archeologische vondsten en in Berlijn hebben ze
geld
tekort. En o ja, in Keulen is de boel ingestort. Conclusie: “Dat er
vertragingen zijn bij de uitvoering van zulk werk, is niet
verwonderlijk”. Dus
snel maar weer doorgraven, liefst met nog wat extra boorkoppen. En een
‘vliegende brigade’, die bij problemen snel ter plekke kan zijn. Wel,
de
verzakking aan de Vijzelgracht voltrok zich binnen luttele minuten. Wat
had
zo’n brigade daaraan kunnen doen?
Misschien
is het inderdaad uiteindelijk de beste optie om door te gaan met de
aanleg. Dat
is voor een leek moeilijk te beoordelen. Wat een leek wel kan
beoordelen, is
dat de commissie-Veerman veel van de werkelijke vragen waar de
hoofdstad bij de
aanleg nu voor staat, niet heeft beantwoord. Dat zal de politiek alsnog
moeten
doen.
Deze tekst verscheen - met enkele lichte wijzigingen - op de opiniepagina van NRC Handelsblad van maandag 8 juni 2009
U kunt ook: