Erasmus Universiteit Rotterdam [ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 
 
 

Ethiekprof
 

Gijs van Oenen
 
 
 

‘Ethiekprof grijpt koorknaap’, kopte de Telegraaf een maand geleden. Theo van W., hoogleraar ethiek, was voor de rechtbank verschenen op verdenking van seksueel misbruik van een dertienjarige jongen. Hij had bekend en werd twee weken later daadwerkelijk veroordeeld. Zoals ook EM berichtte, gaat het om de voormalige leerstoelhouder ethiek aan onze eigen universiteit. Voormalig, want betrokkene was begin september al door het College van Bestuur ontslagen, om redenen die nauw verband hielden met het strafproces

Als hoogleraar ethiek was Theo mijn directe chef, in zijn zevenjarige carrière aan de Erasmus Universiteit. Naar gangbare maatstaven was die carrière buitengewoon succesvol. Al op zijn veertigste was Theo hoogleraar ethiek en, voor een dag per week, tevens hoogleraar bedrijfskunde. Bij wijsbegeerte was hij meer dan vier jaar decaan. Tenslotte, in de context van zijn décharge nogal wrang, was hij ook voorzitter van de integriteitscommissie van deze universiteit.

Het was dus voor de universiteit geen geringe zaak om hem te ontslaan. Sterker nog, dat ontslag is zo’n ingrijpende maatregel dat de rechter daarmee Theo voldoende gestraft achtte; het openbaar ministerie vindt dat overigens niet en is in beroep gegaan. Ontslag van een hoogleraar komt bijna nooit voor. En als het gebeurt, wordt er zelden ruchtbaarheid aan gegeven, want het is voor alle betrokkenen een pijnlijke affaire. Dat is even begrijpelijk als onbevredigend. Je wil kunnen begrijpen wat er gebeurd is en zelf tot een oordeel daarover komen.

Ik vind niet dat je als hoogleraar ethiek een brave Hendrik moet zijn. Misschien moet je, net als Harry Potter, juist wel iets van Mephistopheles in je hebben. Hoe kun je over integriteit spreken, als je niet tenminste de verleiding van het immorele hebt ervaren? Ik vermoed dat Theo dat, als ethicus, met mij eens is. Maar ik vind ook dat Theo met zijn gewraakte daad te ver is gegaan. En, belangrijker nog, dat een opvatting over ethiek die inhoudt dat je zelfs over zo’n daad geen uitleg verschuldigd bent aan je werkgever en je collega’s, niet houdbaar is. Ik vermoed dat Theo dat, als ethicus, met mij oneens is. En dat hij vanuit dit standpunt zijn ontslag een onbillijke maatregel vond.

Die rechter veroordeelde Theo voor zijn daad, niet voor zijn standpunt. Rechters gaan immers niet over ethiek. Maar indirect bevestigt de rechter dat je iemand die aan zo’n standpunt vasthoudt, niet als hoogleraar ethiek kunt handhaven. Dat is de belangrijkste helderheid die deze duistere zaak biedt.
 
 

Deze tekst verscheen als column in Erasmus Magazine van 11 januari 2006


U kunt ook: