Dokmodel
Gijs van Oenen
Het
dokmodel – een mooie term, die NRC-journalist Maarten Huygen onlangs
lanceerde.
Hij doelde er specifiek mee op de Amsterdamse bestuurscultuur inzake
openbare
werken, maar het begrip heeft een bredere toepassing dan hoe men in de
hoofdstad de dingen verbeeldt, verbouwt en verrekent.
Het ‘dokmodel’ is een ludieke naam
voor het bekende fenomeen dat bouwprojecten nogal eens hun
oorspronkelijke
budget ver overschrijden – hoe groter het project, hoe dramatischer de
overschrijding. Denk allleen maar aan de Betuwelijn. Een
prestigeproject vraagt
haast om een flinke, om niet te zeggen prestigieuze
budgetoverschrijding. In
Amsterdam is men inmiddels gewend de rekeningen te laten oplopen en
achteraf
zuchtend de portemonnee te trekken. Kost de Noord-Zuidlijn 1,7 miljard
in
plaats van de ooit geraamde negenhonderd miljoen? Nou ja, soeda,
dokken
maar: het dokmodel.
Dat zulke projecten lijden aan een
chronisch ‘planningsoptimisme’ is niet zo vreemd. Als de werkelijke
kosten al
bij het begin helder zouden worden gepresenteerd, zou geen hond er meer
aan
beginnen. Dat geldt overal ter wereld; denk alleen maar aan de
Kanaaltunnel. Al
zou je daar iedere twee minuten volbeladen goederen- en personentreinen
doorheen jagen, dan nog kom je bij lange na niet uit de kosten. De
tunnel moet
dan ook zo om het jaar van een faillissement worden gered: het dokmodel.
Het dokmodel heeft nog een tweede
betekenis, die eigenlijk de oorspronkelijke is: het dokmodel van de
Amsterdamse
Zuidas. Daar wil men auto- en treinverkeer in een ‘dok’ onder de aldaar
verrijzende kantorenstapels door laten suizen. Dat vereist, zoals
Huygen terecht
schrijft, uiterst complex denk- en rekenwerk – bij de architecten en
constructeurs, maar meer nog bij de betrokken financiële en
juridische
planners. Hun bouwwerk is nog geavanceerder en ondoorzichtiger dan de
ook al
onnavolgbare staal- en betonconstructies van de ingenieurs.
Zoiets gold ook voor het Bos en
Lommerplein in Amsterdam, dat wegens bouwkundige gebreken een half jaar
geleden
plotsklaps ontruimd moest worden. Uit een uitgebreid rapport blijkt nu
dat te
ingewikkelde en te ambitieuze constructies onder onvoldoende toezicht
in te
korte tijd zijn opgetrokken, vooral ook onder druk van marktconforme
rendementen
en winstverwachtingen. Jammer voor de bewoners en winkeliers die
destijds met
juichende brochures naar het plein werden gelokt – het lokmodel, zeg
maar. En
die nu, ook weer via financiële en juridische experts, proberen
hun leed
gecompenseerd te krijgen – het mokmodel, zeg maar. Zo worden projecten
gerealiseerd in onze ‘risicomaatschappij’: lokken, mokken en dokken. De
prijs
van de vooruitgang, zeg maar.
Verwijzingen:
Maarten
Huygen, ‘Amsterdam gelooft heilig in het dokmodel’; NRC Handelsblad
27-28 januari 2007.
Gebroken
hart. Hoofdrapport van de onderzoekscommissie Bos en Lommerplein.
Amsterdam, 15
januari 2007
Deze tekst verscheen als column in
Erasmus
Magazine van 8 februari 2007
U kunt ook: