Erasmus Universiteit Rotterdam [ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 
 
 

De Don (2)


Gijs van Oenen

 

 

Recht en democratie verzetten zich niet in hun wezen tegen invoering van de sharia, aldus ex-minister Donner vlak voor zijn aftreden. Maar betekent de mogelijkheid van een democratische invoering van de sharia nu dat we een daadwerkelijk streven daarnaar lijdelijk zouden moeten ondergaan? Nee natuurlijk, zei De Don tegen de Kamer. Het getuigt van de vervreemding die in de Nederlandse politiek en media is ontstaan dat dit beeld wel op de een of andere wijze heeft kunnen postvatten

            Tegelijk zei Donner wel tegen Geert Wilders, in reactie op diens verwijt dat de minister te laconiek doet over de mogelijkheid van sharia-wetgeving in Nederland: ‘Ik ben het volstrekt met u eens dat wij tot de laatste snik moeten vechten om de introductie van bepaalde ideeën tegen te houden.’ Ideeën dus zoals sharia-wetgeving, of wat voor religieus fundamentalisme dan ook. Donner voegde daar aan toe: ‘Daar moeten wij onze democratische mogelijkheden voor gebruiken. Ik vind dat wij er juist over moeten praten.’

            Hier ligt de kern van het probleem. Kunnen we ‘tot de laatste snik vechten’, maar daarbij binnen de grenzen van de democratie blijven? De liberale denkers Joseph Schumpeter en Isaiah Berlin stuitten al eerder op hetzelfde dilemma, door hen samengevat als: ‘Een beschaafd mens onderscheidt zich van een barbaar door zich de relativiteit van de eigen overtuigingen bewust te zijn, en daar toch tot zijn laatste snik voor te vechten.’ Een mooie, paradoxale formulering, want vechten we niet alleen tot onze laatste snik voor overtuigingen als we vinden dat die niet relatief zijn?

            Het dilemma is dus: vechten we voor onze overtuigingen, of voor het bewustzijn van de relativiteit van die overtuigingen? Dat wil zeggen, voeren we een inhoudelijk gevecht over rechtsstaat versus sharia, of een ‘meta-gevecht’ over dat iedereen de relativiteit van de eigen overtuigingen moet accepteren? Donner impliceert het laatste, Wilders het eerste. De vraag is echter of deze twee ‘in laatste instantie’, de instantie waarover per slot ook Donner sprak, niet samenvallen. Net zoals de democratische rechtsstaat op democratische wijze kan worden afgeschaft, moet zij wellicht ooit op ondemocratische wijze worden gered.

            De beste manier om die weg te vermijden is, op democratische wijze fundamentalistische tendenzen de wind uit de zeilen te nemen. In beide ultieme scenario’s, de ondemocratische redding en de democratische voorzorg, spelen recht en grondwet niet meer dan een afgeleide rol. Dat is wellicht ook wat De Don in het gewraakte interview bedoelde te zeggen.

 


Noot: citaat uit Joseph Schumpeter, Capitalism, socialism, and democracy. Harper, NY, 1942, p. 243. Geciteerd door Isaiah Berlin in Four essays on liberty, Oxford up 1969, p. 172 (de laatste pagina van het beroemde essay ‘Two concept of liberty’).

 

Deze tekst verscheen als column in Erasmus Magazine van 19 oktober 2006


U kunt ook: