Erasmus Universiteit Rotterdam [ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 
 
 

De Don (1)


Gijs van Oenen

 

 
 

Minister Donner is afgetreden – zoals ik in mijn vorige column had voorspeld. Okee, het was niet de lokroep van de studeerkamer maar de Schipholbrand en de verkiezingen die hem deze stap deden zetten, maar toch. Voorspeld is voorspeld! Wel jammer, want het was een goede minister, en een van de weinige intellectuelen in de Haagse politiek (de andere twee zijn Femke Halsema en Cees Veerman). Maar ook jammer omdat de minister net een boeiende discussie had geëntameerd over democratie en recht in relatie tot de sharia. Te zijner ministeriële nagedachtenis een korte feuilleton over deze kwestie, in twee afleveringen.

            Kan de democratie de rechtsstaat in gevaar brengen? Deze oude vraag werd onlangs in Nederland weer actueel door Donners uitspraken over een mogelijke democratische invoering van de sharia. Kan een minister van justitie zomaar filosoferen over het einde van de democratische rechtsstaat, een einde dat zelfs ‘morgen’ zou kunnen komen? Is het recht zo zwak dat de rechtsstaat op ieder willekeurig moment kan worden vervangen door een sharia-systeem, als een meerderheid dit wil?

            Natuurlijk is het antwoord op die laatste vraag: nee. Commentatoren hebben er terecht op gewezen dat de Nederlandse rechtsstaat met handen en voeten is gebonden aan internationale verdragen, dat er allerlei vormen en gradaties van sharia-wetgeving bestaan waaronder maar weinig draconische, en dat een meerderheid van de Nederlandse moslims niet op wat voor shariawetgeving dan ook zit te wachten.

            Toch - en dat verklaart de verwarring die Donners bespiegeling teweeg bracht - kan het antwoord ook ‘ja’ luiden. Ja, het is mogelijk om op democratische wijze de democratie af te schaffen. De grondwet is uiteindelijk een symbool, niets anders dan een weerschijn van de volkswil, en in die zin eigenlijk een lege huls, een fopspeen. Verder raken pogingen om te verhinderen dat de grondwet ooit zal worden veranderd, bijvoorbeeld door een verbod daarop in de grondwet zelf vast te leggen, of door het ventileren van enige gedachte in die richting strafbaar te stellen, zelf al gauw in conflict met fundamentele rechten. Zulke pogingen zijn dus met zichzelf strijdig. Het zou een hele heisa zijn, maar mocht ooit een grote meerderheid van de Nederlanders van mening raken dat het wenselijk is om enige vorm van op de sharia gebaseerde moraal rechtens afdwingbaar te maken, dan is moeilijk aan te geven hoe, maar ook waarom, recht of democratie zich daartegen zou moeten verzetten.

            Wordt vervolgd

 


Noten:
1) Over de gradaties en vormen van sharia-wetgeving zie: Jan Michiel Otto, ‘Sharia en recht: botsing of beschaving?’ Academische Boekengids 56, 2006.
2) Over het fopspeen-karakter van de Grondwet, zie: Gijs van Oenen, 'Finding cover: legal trauma and how to take care of it.' In: Law & Critique, 15/2, 2004, p. 139-158


Deze tekst verscheen als column in Erasmus Magazine van 5 oktober 2006


U kunt ook: