[ Erasmus University home page | Dept.
of Philosophy home page ]
50
Gijs van Oenen
Vijftig!
– Nee, zo oud ben ik nog niet. Toch een klein feestje: dit is mijn
vijftigste
column voor EM. Daarom een speciale column, óver de column.
Normaal is zulke
zelfreferentialiteit een af te raden vorm van amour propre. Bij
uitzondering deze keer toch iets over de column en de columnist.
IJdelheid
is niet per se een vereiste voor de columnist, al helpt het wel. Je
moet het
leuk vinden je naam gedrukt te zien staan. En ik moet toegeven dat ik
het nog
steeds jammer vind dat bij de recente makeover van EM de
pasfotootjes
boven mijn column zijn gesneuveld.
Fel
van leer trekken is ook niet per se nodig – al helpt ook dat wel. Als
columnist
moet je immers iets pittigs zeggen, vrijmoedig spreken. Dat is je raison
d’être. Anderzijds moet je niet vallen voor de verleiding te
provoceren
louter omwille van de provocatie, louter om spraak te maken.
Te
meer omdat tegenwoordig columnisten als een soort oriëntatiepunt
zijn gaan dienen
voor lezers die door de bomen van alle nieuwsberichten, opiniestukken
en
achtergrondverhalen het bos niet meer zien. Iets dergelijks geldt voor
cabaretiers. Wim Kan, Freek de Jonge, Youp van ’t Hek: allemaal stand-ins
voor het verdwenen maatschappelijke houvast.
Ik
denk dat een goede column primair een muzikaal gevoel vereist: gevoel
voor
ritme en harmonie in een tekst, voor frasering, voor maatvastheid maar
ook voor
rubato. Intro, twee alinea’s doorwerking, wending, finale – als
het goed
is komen ze allemaal, binnen de vierhonderd woorden die EM mij
toestaat, tot klinken.
Gewoonlijk
komt de chute op tweederde van de column, nu dus zo’n beetje.
Welaan
dan: normaal telt een column, volgens de muzikale logica gecomponeerd,
vijf
alinea’s. Deze keer acht. Dat komt doordat ik bij deze gelegenheid voor
iedere
alinea precies vijftig woorden heb gebruikt. En acht keer vijftig is
vierhonderd!
Een
extra grapje is deze keer dat in iedere alinea één keer
een buitenlandse term
valt, ook weer zo’n middel om een column die X-factor te geven waar
iedereen
tegenwoordig zo naar snakt. Een beetje gezocht misschien, maar toch
heeft
iedere column iets nodig dat kan dienen als trait d’union.
Mogelijk
schrijf ik, deo volente, nog vijftig columns voor EM. Ik beloof
me
daarin niet meer als een nieuwe Battus te gedragen en weer gewoon te
schrijven
over belangrijke zaken. Nog één geintje dan: de eerste
letters van de acht
alinea’s spellen mijn voornemen nog eens uit: nog
VIJFTIG EM!!
Deze tekst verscheen als column in
Erasmus
Magazine van 14 december 2006
U kunt ook: