De nar
Gijs van Oenen
Laatst zag ik op tv een mooie documentaire
over de komiek Freek de Jonge. Behalve in de huiselijke setting en op de
landelijke podia zien we hem daarin op bezoek bij het Nederlandse contingent
in Irak. Hij was daar omdat – ja, waarom eigenlijk? Freek kon het zelf
niet goed onder woorden brengen. Wat je van de oorlog moest vinden, tja.
Maar hij vond dat hij iets moest doen. Zijn engagement tonen, zoiets.
Freek de Jonge is al lang Neerlands
beste komiek en bijna al die tijd was hij ook het geweten van progressief
Nederland – vooral sinds links in de jaren tachtig ergens tussen de crisis
van de verzorgingsstaat en de val van de muur ideologisch moest gaan bezuinigen.
Zijn eigenaardige Irak-missie leek mij de symbolische afsluiting van een
idealisme dat Freek een generatie lang, en misschien ook wel namens een
generatie, heeft volgehouden en op geheel eigen wijze als komiek vormgegeven:
geestig, tegendraads, tragisch, briljant, verwoed, bezwaard, liefdevol,
geëngageerd.
Een afsluiting, want vijfentwintig
jaar eerder had Freek ook zijn lot als komiek verbonden aan een heet politiek
en militair hangijzer. In 1978 ging Nederland, nou ja de voetballers dan,
naar Argentinië, om zich voor het Duitse trauma (primair dat van 1974)
te revancheren. Maar laat nou in dat Argentinië al ruim twee jaar
een militaire junta, onder leiding van generaal Videla, dood en verderf
zaaien! De voetbalbond vond dat natuurlijk niet erg. Als je om die reden
zou moeten afzeggen, stel je voor. De meeste voetballers vonden dat ook,
net als de meeste andere Nederlanders. Freek vond het wel erg, en maakte,
toen nog in een duo met de onlangs overleden Bram Vermeulen, de voorstelling
“Bloed aan de paal” om deze wantoestanden aan de kaak te stellen. Nederland
ging natuurlijk toch, en verloor. Videla en de zijnen wonnen. De paal bloedde.
De tijden zijn veranderd. Militairen
gaan op vredesmissie en de dochter van een toenmalig juntalid trouwde onze
troonopvolger. Freek de Jonge zelf is veranderd, met de tijden. Hoe je
toen over Argentinië moest denken was duidelijk, hoe dat nu met Irak
moet niet. Maar de geest van de komiek is niet veranderd, net zo min als
de vraag naar maatschappelijke betrokkenheid die daarin tot uitdrukking
komt. Zulk engagement vereist uiteindelijk voor ieder van ons een keuze
uit maar drie smaken, dat wil zeggen rollen om in te vullen: koning, lakei
of hofnar.
Freek had een goede smaak.
Deze tekst verscheen als column in Erasmus
Magazine van 16 september 2004
U kunt ook: