[ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 
 

Ken uzelf!
Durf te denken!
 
Bekende en minder bekende  Nederlanders kiezen hun persoonlijke motto, leefregel, of ultiem inspirerende zin.


Interview door Tim Houwen, in Trouw, 30 oktober 2006, deVerdieping, p.6.

 

Deze twee leefregels zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer je slechts één van bovenstaande slogans als uitgangspunt neemt, raak je al gauw verstrikt in een soort fundamentalisme of radicalisme.  Het vasthouden aan één gedachte of beginsel is per definitie eenzijdig en beperkt.

De beroemde woorden van Apollo’s opdracht ‘Ken uzelf’, die zijn gegrift in het voorportaal van de tempel in Delphi, drukken een innerlijke wijsheid uit die bij de Oude Grieken breed werd gedeeld.

Uit de door Plato opgetekende dialogen blijkt keer op keer dat Socrates kennis gelijkstelde aan zelfkennis. Zelfkennis is zeer waardevol, maar zelfkennis verheffen tot het enige beginsel leidt heel gemakkelijk tot narcisme en misschien zelfs tot eng nationalisme.

Zulk narcisme zie je terug op de wijze waarop het vak geschiedenis op de middelbare scholen tegenwoordig geformuleerd wordt. ’Oriëntatie op je zelf en op de wereld’, luidt het adagium in het geschiedenisonderwijs.

Het wekt verbazing dat de focus eerst op het individu en dan pas op de wereld is gericht. Deze formulering illustreert het huidige ’narcistische’ tijdperk, waarin zelfontplooiing voorop staat. Dit brengt een betreurenswaardig soort eenkennigheid met zich mee.

Het tweede motto ’Durf te denken’ wordt vaak toegeschreven aan Kants Verlichtingsideaal, maar is eigenlijk afkomstig van de brieven van Horatius. Kant wil met dit motto benadrukken dat het denken niet ondergeschikt zou moeten zijn aan een autoriteit. Verlichting bij Kant betekent ’het uittreden van de mens uit de onmondigheid’. Kants leefregel betekent ook dat je eigen overtuigingen in twijfel moet durven trekken. Dit twijfelen vereist een bepaalde moed.

Wanneer alleen ’het durven denken’ als uitgangspunt wordt genomen, ligt ook hier radicalisering op de loer. Deze radicalisering laat zich goed omschrijven als een Fortuyn-achtige houding: zeg alles wat je denkt en doe alles wat je zegt. Het is weliswaar zinvol om zelf te durven denken, maar een gedachte moet op een of andere manier altijd worden geplaatst binnen bepaalde kaders.

Dit kan ook niet anders. Hoeveel moed iemand ook heeft om te denken en zich uit te spreken, het gedachtegoed is altijd voor een groot gedeelte gevormd door traditie. Ieder individu staat immers in een bepaalde traditie. Denken in het luchtledige is bijgevolg onmogelijk. Het zou, in de woorden van de filosoof Wittgenstein, als een machine zijn die nergens op is aangesloten. Zo’n machine draait dol.

De twee leefregels vormen een soort dialectiek. Ze kunnen alleen bestaan omdat ze het tegendeel vormen van de ander. Het denken moet voortdurend verwijzen naar een achtergrond waartegen het zich verder kan ontwikkelen. Tegelijkertijd wordt deze achtergrond op een of andere manier in het denken uitgedrukt. Deze spanningsvolle relatie moet zoiets als waarheid opleveren.

Op deze manier moet ook de canon van de commissie Van Oostrom worden begrepen. De canon vormt een achtergrond voor het denken, maar deze achtergrond is voortdurend in ontwikkeling. Aan de ene kant geeft de canon ijkpunten van de geschiedenis weer, aan de andere kant zijn deze ijkpunten een soort vensters waarmee weer nieuwe inzichten kunnen worden vergaard. En die weer aanleiding kunnen geven de canon te herformuleren.

Zoiets geldt ook voor de relatie tussen universele inzichten en locale kennis. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan de discussie tussen een liberale denker als John Rawls en een gemeenschapsdenker als Michael Walzer in de politieke filosofie. Rawls heeft gelijk dat er universele inzichten kunnen worden geformuleerd, maar Walzer heeft gelijk dat die altijd alleen vanuit specifieke tradities kunnen opstijgen. De ‘terugvertaling’ van zulke universele ideeën naar locale contexten is ook heel moeilijk. Iedereen zal waarden als ‘waarheid’ en ‘gerechtigheid’ onderschrijven, maar over wat die betekenen en welke consequenties ze hebben, moet altijd locaal weer discussie, of zelfs strijd, worden gevoerd.

 


Deze tekst vormt mede een startschot voor de lezingenreeks ’De waarheid moet gezegd!’ van het Soeterbeeckprogramma.
Deze reeks zal in november 2006 in Hengelo, Wageningen en Wittem plaatsvinden..

Voor de spreekdata van Gijs van Oenen zie hiervoor zijn lijst met publieke activiteiten.



U kunt ook: