(Z)onder toezicht
Gijs van Oenen
De kosmos kent vier elementen: water, lucht, aarde en vuur. Toch? Fout, die tijd is voorbij. Ons tegenwoordig kwartet bestaat uit water, geld, electriciteit en gas. En anders dan bijvoorbeeld de oude Grieken of de middeleeuwers heersen wij zelf over die elementen. Dachten wij althans. De recente praktijk is anders. Het ene jaar stromen de miljarden ‘meevallers’ binnen, nu dreigen megabezuinigingen. Jarenlangen vloeien de rivieren over, nu is het kurkdroog en moeten we de zeewering open zetten. De gasmarkt is geliberaliseerd, maar voor lekken en explosies acht niemand zich verantwoordelijk. En in zowat een kwart van de Noord Amerika valt de stroom zomaar uit, waarom weet of zegt niemand. Van een ministroomcrash in Nederland bleek de oorzaak zelfs geheim, want dat is inmiddels ‘marktgevoelige informatie’.
Jawel, zo gaat dat: onze moderne vier elementen staan niet meer onder goddelijk gezag of staatsbestuur, maar onder de ‘tucht van de markt’. Maar wie bepaalt eigenlijk de spelregels en de grenzen van dat vrije krachtenspel van de markt? Politici en bestuurders soms? Vergeet het maar. Zij weten het zelf ook niet meer, en doen daarom liever aan visitatie, benchmarking en auditing, dan aan het formuleren van een eigen inhoudelijke visie. Dat wil zeggen: ze kijken hoe het elders gaat, of ze vragen anderen hoe die het doen. In plaats van inzicht zijn we daarom tegenwoordig gezegend met toezicht.
Ook voor de universiteiten! Daar heten de toezichthouders visitatiecommissie, NWO of onderzoekschool. Goed, visitaties kun je nog zien als uitdrukking van een ‘beroepscode’, een interne kwaliteitsnorm dus. Maar al gauw is ook dat weer te ‘soft’ en klinkt de roep om ‘hardere’ criteria. Wat die zijn? Geen idee, maar zeker is dat ze door nog weer ‘objectievere’ – dat wil zeggen verder verwijderde – toezichtsinstanties zullen worden geformuleerd. Idem met de onderzoekscholen. Daar moet nu namelijk weer een – internationale, dus goede – keuringsdienst van waren overheen, want zijn we nog wel lean and mean?
Het probleem is niet zozeer dat zulke keurders,
en metakeurders, dom zijn of slecht. Maar wel maar dat dit keuringsproces
nooit eindigt. Het oordeel moet immer strenger, de criteria altijd scherper.
En het belangrijkste: dit onverzadigbare toezicht verdringt, ja, verbant
het eigen inzicht. Dat is geen courant artikel meer, verdrongen door de
obsessie met het toezicht door abstracte anderen. De universiteit, in haar
diverse geledingen, zou zich wat zelfbewuster moeten opstellen en een eigen
opvatting kenbaar moeten maken over aard en doel van wetenschappelijk werk.
De leidraad daarbij: minder toezicht, meer inzicht.
Deze tekst verscheen als column in Erasmus Magazine van 28 augustus 2003.
U kunt ook: