Erasmus Universiteit Rotterdam [ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 

‘Het zit niet in de regels, het zit in ons’

 

Door Maarten Brakema


Haagsche Courant, dinsdag 16 september 2003, bijlage Miljoenennota, p.7


De Nederlandse burger heeft zo langzamerhand flink de buik vol van de betuttelende overheid. Te veel regels die met elkaar botsen en vervolgens ook nog eens niet worden nageleefd. Rechtsfilosoof Gijs van Oenen over de werkelijkheid van wetten. ‘Regels staan voor beschaving’.

 

Gijs van Oenen wijst op zijn kopje koffie. Iedereen weet dat als je op een terras zit en wat gedronken hebt, er moet worden betaald voor de consumptie. Bij de ingang van een café of restaurant hangen geen voorschriften over de financiële afwikkeling; er komt geen politie aan te pas om bij de uitgang de gasten te controleren. “Zodra je sociaal verkeer hebt, heb je regels. Het is een denkfout dat regels van bovenaf worden opgelegd. Regels zijn abstracte formuleringen van normale verhoudingen tussen mensen”, aldus de rechtsfilosoof, die is verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

            De Nederlandse burger lijkt zich de laatste jaren steeds meer te ergeren aan regels, wetten en voorschriften van de overheid. Het zijn er teveel, ze botsen met elkaar, ze zijn nutteloos, achterhaald en paternalistisch. Dus rijden we midden in de nacht 150 kilometer per uur, als we denken dat dat gewoon kan op een stille snelweg. Dus hebben we geen licht meer op onze fiets, laat staan dat we onze hand uitsteken bij het afslaan. Dus steken we een sigaret op in een niet-rokerscoupe in de trein of lekker achter in de tram. Dus behandelen we de kerstversiering in een café niet met brandwerend materiaal.
Moet kunnen toch?

            Van Oenen signaleert een aantal belangrijke oorzaken voor deze veranderende houding van burgers ten opzichte van wetten en regels. Een van de belangrijkste is dat het idee over gezag de afgelopen decennia is veranderd. Vroeger gold het als iets vanzelfsprekends. Maar in de jaren zestig, zeventig kwam een omslag. De burger raakte geëmancipeerd en wilde dingen anders doen dan in de klassieke verhoudingen. Daar komt bij, aldus Van Oenen, dat het liberale gedachtengoed heeft ‘gewonnen’. Daardoor denken veel mensen dat de samenleving bestaat uit individuen die zelf wel kunnen beslissen wat goed voor hen is. De bereidheid om regels  zonder discussie te accepteren bestaat niet meer.

            Een ander uitvloeisel van de liberale politieke dominantie is de trend tot ‘vermarkting’. De overheid besteedt steeds meer taken uit, met als achterliggende gedachte dat ‘de markt’ het beter, goedkoper of efficiënter kan. Van Oenen: “Zelfs als dat waar is, dan heeft dat grote gevolgen voor het beeld dat de burger van de overheid heeft. Ministers als Hans Wijers en Annemarie Jorritsma hebben onder de Paarse kabinetten het idee er grondig ingepompt dat dingen elders beter gaan dan bij de overheid. Het leek daardoor of de markt altijd beter was. Dat heeft een groot psychologisch effect gehad bij burgers over hoe ze denken over de overheid. Het heeft geleid tot wantrouwen.”

            Ondanks de aversie van burgers tegen de betuttelende overheid met zijn vele regels, is er tegelijk de roep om het streng naleven van wetten. Mensen irriteren zich snel als de politie in sommige gevallen niet optreedt. De criminoloog Hans Boutelier schreef er vorig jaar een boek over: De Veiligheidsutopie. De kern ervan is dat mensen zich aan de ene kant willen uitleven en zich aan de andere kant beschermd willen voelen. Ze willen van een brug springen, maar wel met een elastiek aan hun voeten. Ze willen de hoogste bergen beklimmen, maar alleen in de wetenschap dat een reddingshelikopter paraat staat voor het geval het mis gaat.

 

Halfzacht

Door die roep om harde handhaving van regels komt onder meer het gedoogbeleid onder vuur. Dat halfzachte gedoe moet maar eens voorbij zijn, klinkt steeds vaker. Van Oenen heeft een reeks publicaties op zijn naam staan over gedogen en geldt als een deskundige op dit gebied. Volgens hem kent het systeem dat we nu kennen ook grote voordelen. Wetten op het gebied van euthanasie, abortus, prostitutie en soft drugs blijken in de praktijk niet goed te werken en daardoor komen mensen tot eigen afwegingen. Maar vaak niet voordat ze er goed over hebben nagedacht, benadrukt Van Oenen. En dat is ook een van de sterke punten van gedoogbeleid. Het heeft een ‘bewustwordingseffect’.

De universitair docent ethiek en rechtsfilosofie: “Het zet mensen aan om zelf na te denken over wat hun sociale verantwoordelijkheid is. Gedogen heeft niets te maken met laks zijn. Het is juist een actief iets. Je moet een labiele toestand in evenwicht houden. Het is heel precair.”

En het vinden van die balans, dat evenwicht eist tegelijkertijd weinig en veel van mensen. “Weinig omdat je pragmatisch met regels kan omgaan. En heel veel omdat je aan veel meer moet denken dan alleen jezelf. Je moet niet strategisch denken. En dat laatste is tegenwoordig vaak het probleem. Want je mag geen misbruik maken van de coöperatie van anderen. Zodra je denkt: ‘ik ga me niet coöperatief opstellen, want dan ben ik een loser’, gaat het mis.”

En dat laatste lijkt de laatste tijd steeds meer te gebeuren. Burgers zien om zich heen dat anderen geen voorrang meer verlenen in het verkeer en doen dat ook niet meer. Of horen anderen luid mobiel-bellen in de trein en denken ‘hé, dat ga ik ook doen’. En dus wordt de anarchie nog groter. Maar een kleine geruststelling is dat deze burgers nog redelijk nadenkend de wet of regels overtreden. Ze zijn er zich van bewust.

Een veel groot gevaar is, aldus Van Oenen, dat er steeds meer mensen zijn die zich totaal niet bewust zijn van het feit dat ze de wet overtreden. Hij noemt dat ‘zorgwekkend’ en ‘beangstigend’. Mensen die op hun fietsje aan de verkeerde kan van de weg rijden en totaal niet doorhebben dat ze iets fout doen. “Ik begrijp niet wat hen bezielt.”

Het nieuwe kabinet wil onderzoeken of bestaande regels kunnen worden geschrapt. Misschien is het ook een goed idee om voorlopig maar eens even helemaal geen nieuwe wetten te maken. Gewoon even een paar maanden eens een keertje niets. Stoppen.

Van Oenen peinst. “Als je wilt kan je best regels vinden die mensen irriteren. Maar er zijn altijd nieuwe regels nodig. Hoe meer pretenties een maatschappij heeft, hoe meer regels er komen. Mensen willen niet dat een kerstversiering in de fik vliegt. Mensen willen milieuveilig kunnen werken. In die zin zou je kunnen stellen dat er niet teveel regels zijn, maar te veel ambities. Volgens mij willen mensen wel gezag, maar niet de regels die erbij horen. Terwijl wij ons moeten realiseren dat regels staan voor beschaving.”

Hoe moet nu het vertrouwen van de burger in regels en wetten en dus ook indirect in de overheid worden hersteld? In bijvoorbeeld de Verenigde Staten wordt gekozen voor een keiharde aanpak, waardoor miljoen mensen – vooral zwarten - in de gevangenis terechtkomen. Daarom zit nu één op de honderd Amerikanen in de cel. Soms voor zelfs kleine vergrijpen.

Van Oenen zit in zo’n benadering geen oplossing. Hij noemt het een ‘nachtmerriescenario’, waarin inwoners van Californië Arnold Schwarzenegger gaan kiezen tot gouverneur in de hoop dat hij de staat schoonveegt. “Dat leidt alleen maar tot chaos en verbittering.” Volgens hem is een mentaliteitshantering bij burgers nodig. “Het ligt eigenlijk voor de hand: wij moeten minder cool worden. We moeten niet zo marktgericht, strategisch denken en juist iets meer aan onze sociaal-culturele omgeving. Het ligt namelijk aan onze houding. Niet aan de regels. En dat is ook direct het goede nieuws. Het zit in onszelf: het is een mentaliteit, een houding. En dus veranderbaar.”




U kunt ook: