[ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 
 

Gedogen heeft toekomst
 
 

Na de rampen in Enschede en Volendam is de Nederlandse gedoogcultuur op zijn retour.
Ten onrechte, vindt rechtsfilosoof Gijs van Oenen: ‘Een gedoogzone is allesbehalve een moreel vacuüm.’ En: ‘Alleen totalitaire regimes kennen geen gedoogbeleid’.
 

Wil de laatste verdediger van de Nederlandse gedoogcultuur zich melden? Want die cultuur is op haar retour. Nog in de lente van 2000 vervult het Hollandse model ons met trots. Welk land heeft immers minder drugsverslaafden dan Nederland? Met dank aan het gedoogbeleid voor coffeeshops! En waar worden uitgeprocedeerde asielzoekers liefdevoller opgevangen dan in Nederland? Lang leve de gedoogde opschorting van de koppelingswet!
Op 13 mei 2000 ontploft Enschede. Vervolgens is er de Volendamse nieuwjaarsnacht.
Gedogen? Staat dat ook niet voor laat-maar-waaien? Voor slapjanussende ambtenaren die hun laarzen lappen met veiligheidsregels? Want niet alleen euthanasie, of abortus blijkt gedoogd, ook de Tedjes van Es uit de pretindustrie kregen de vrije hand.
Dus moet nu de streep door de gedoogcultuur. Ter rechterzijde was men nooit erg enthousiast. Twee weken geleden ging ook Premier Kok om. Afgelopen week gevolgd door PvdA-minister De Vries. En vorig jaar september zeiden de voorzitters van álle politieke jongeren-organisaties het ook al: gedogen? Het is mooi geweest.
Dus vragen we het nog eenmaal: wil de laatste verdediger van het Nederlandse gedoogbeleid zich melden?

’Hier ben ik.’ Aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit steekt de rechtsfilosoof Gijs van Oenen (42) een hand omhoog. Een tengere, bescheiden man met weinig sympathie voor het anti-gedooggeweld. “Wat moet je immers als wet en praktijk te ver uit elkaar lopen? Dan zoek je een oplossing waar iedereen mee kan leven, ook al ga je dan aan de wet voorbij”
Volgens Van Oenen is de Nederlandse gedoogcultuur niet alleen pragmatisch. Zij is ook in moreel opzicht waardevol. ‘Alleen totalitaire regimes kennen geen gedoogbeleid’. Er is zelfs nog meer voor te zeggen. Gedogen is een vorm van kunst. “De kunst om vooral het leven van zwakkeren in de samenleving enigszins dragelijk te maken.”
Klinkt dat niet erg naar de jaren ’70? Inderdaad. Daar bevindt zich Van Oenens referentiekader. Hij studeerde politicologie in de nadagen van het tijdperk-Den Uyl. “Een deel van dat denken zit nog steeds in mijn hoofd.” Inmiddels zit het ook in Van Oenens artikelen voor zowel het tijdschrift Filosofie en Praktijk, als in verschillende opiniestukken.

In uw artikelen neemt u het gedoogbeleid in bescherming. Verdient het die eer wel? Gedogen is toch louter een oplossing bij gebrek aan beter?
“Vaak begint het inderdaad zo. Vervolgens blijkt dan dat je met gedogen je doelen uitstekend bereikt. Beste voorbeeld zijn de softdrugs. Enerzijds is er de Nederlandse praktijk, waarin iedereen weet dat softdrugs veel minder gevaarlijk zijn dan bijvoorbeeld alcohol. Anderzijds is de internationale afkeer van marihuana en hasj. Wat kun je als overheid dan beter doen dan het officiële verbod intact laten, en ondertussen gedogen zodat de praktijk de verantwoordelijkheid kan nemen dat het niet uit de hand loopt?
Dat is ook zo mooi aan gedogen. Een gedogende overheid schenkt burgers hun eigen verantwoordelijkheid in de verwachting dat ze die niet beschamen. Gedogen werkt dan ook alleen als de gedoogden goed beseffen waar hun grenzen liggen. Een gedoogzone is allesbehalve een moreel vacuüm. Hier heerst een informele rechtsorde, die weliswaar niet volledig strookt met het formele recht, maar wél functioneert. Gedogen staat niet buiten de rechtsstaat, maar maakt er een belangrijk onderdeel van uit.”

Nu zijn het niet alleen zittende politici die een streep door de gedoogcultuur wil halen. Precies een jaar geleden kwamen de voorzitters van álle politieke jongerenorganisaties, van SGP tot GroenLinks, met hetzelfde voorstel.
“Ach, die jongerenorganisaties. Net als de echte politici willen ze vooral daadkracht uitstralen. Dat lukt uitstekend met de oproep om niet langer te gedogen. Bovendien is ook nog eens iedereen met je eens. Die jongeren zitten wel in zo’n politieke organisatie, maar ik denk dat de meesten van hen helemaal geen politicus willen worden. In hun hart gaan ze [allemaal] voor een burgemeesterspost in een grote gemeente. Politicus? Ben je mal. Bestúúrder! Manager! En met forse uitspraken tegen het gedoogbeleid kunnen ze zich alvast profileren.”

U ben zeker geen voorstander van Zero Tolerance?
“Zero Tolerance suggereert dat als je niet meteen lik op stuk geeft bij kleine overtredingen, dit leidt tot zwaardere vergrijpen. Maar dat is natuurlijk onzin. Ik fiets al twintig jaar zonder fatsoenlijk achterlicht, maar heb nog nooit een bank beroofd. Omgekeerd heb je ook harde criminelen die nog nooit zijn betrapt op wildplassen.”
Tot mijn spijt wordt Zero Tolerance wel populairder. Zie het beleid van de Amsterdamse hoofdcommissaris Jelle Kuiper, een echte recht-door-zee diender. Nu mogen we niet meer door de Leidsestraat fietsen. Maar zal het verbod ons ook overtuigen van de juistheid van dit besluit? Integendeel. We blijven door de Leidsestraat fietsen, rondspiedend of we geen politie zien en accepteren knarsetandend onze bon. En wat is de prijs die we voor Zero Tolerance moeten betalen? De New Yorkse burgemeester Giuliani liet elke wetsovertreding meteen bestraffen en deporteerde alle outcasts uit het centrum van Manhattan. Die zitten nu of in de gevangenis of maken een elders de buurt onveilig.Bedenk dat in de VS naar verhouding net zoveel mensen in de bak zitten als bij ons in de WAO.’

Wanneer houdt gedogen op en verschijnt de harde hand?
“Bepaalde vormen van criminaliteit moet je wel via het strafrecht of heropvoeding bestrijden. De Marokkaanse boefjes die op dit moment Amsterdam terroriseren hebben blijkbaar niet het eigen verantwoordelijkheidsgevoel dat bij de Nederlandse vorm van rechtshandhaving hoort. Voor menesn bij wie het Hollandse rechtsbewustzijn nog niet is ingezonken, blijft jammer genoeg alleen repressie over.’

Dus gedoogbeleid is er voor de Nederlanders. Nieuwkomers moeten het met Zero Tolerance doen?
“Soms wel, ja. Het gedoogbeleid is wat dat betreft een typisch Hollands model dat valt of staat met het verantwoordelijkheidsbesef in de Nederlandse rechtscultuur. Als exportproduct zou het niet zomaar slagen. Ik vind dat we niet moeten verdoezelen dat bepaalde etnische groepen dat rechtsbewustzijn niet bezitten. Onze gedoogcultuur accepteert bijvoorbeeld niet dat je het gezag belachelijk maakt als het zich tolerant betoont, noch dat je het gezag klakkeloos volgt. Onze verhouding tot het gezag is ironisch. Anders dan in de meeste landen, nemen Nederlanders het gezag met een korreltje zout, met een zekere reserve.
Het gaat daarbij niet eens om een tegenstelling tussen de westerse en de niet-westerse cultuur. Ook Amerikanen snappen niet wat gedogen is. Je kunt het ze honderd keer uitleggen. En honderd keer beamen ze dat de uitkomst van de Nederlandse praktijk fantastisch vinden: zo’n laag aantal abortussen, zo’n ontspannen omgang met prostitutie. Maar ze haken af als je dan zegt dat Nederland zo goed scoort omdat we soms de wet opschorten. Want die wet staat bij Amerikanen toch op de eerste plaats. Nu begrijp ik ook wel dat het bizar overkomt als je een wet afkondigt en er meteen bij zegt dat je hem niet gaat handhaven. Maar ja, bij de Nederlandse wetgever leeft nu eenmaal het vertrouwen dat de samenleving zélf heel zinnige oplossingen voor haar problemen kan vinden, ook al zijn die in strijd met het formele recht.”

In elk land is er toch een kloof tussen gestold recht en een levende praktijk? Hoe lossen andere landen die spanning dan op?
“In feite gaat het niet eens om het gedogen van een illegale praktijk. Typisch Nederlands is daarentegen de expliciete openbaarheid van die gedoogcultuur. Hier vertelt een politieman je frank en vrij dat hij niet achter de dief van je fiets aangaat. Hier laat een arts zich interviewen en zegt zonder omhaal dat hij bij islamitische meisjes soms maagdenvliezen herstelt. Nederlanders erkennen openlijk de spanning tussen recht en praktijk, maar nemen geen drieste maatregelen.
Die terughoudendheid zie je in vrijwel geen enkel ander land terug. Ook in totalitaire landen als Noord-Korea bestaat prostitutie, ook in China worden drugs gebruikt, ook in Zimbabwe heb je homobars. Alleen zullen de autoriteiten het daar nooit toegeven. Daarentegen ontstaat in Duitsland en Zwitserland langzamerhand wel een drugsbeleid dat op het onze lijkt, al blijft de façade van de rechtshandhaving daar nog keurig overeind. Gedogen van softdrugs gebeurt heimelijk, op pragmatische gronden: het valt toch niet tegen te houden. Dat is hier, en zeker in Amsterdam, bepaald anders. De Wallen, de fietsers zonder licht, de drommen die bij roodlicht oversteken, de hasjlucht. Elders houdt men liever de schone schijn op.”

De Nederlandse politieman maakt zich belachelijk als hij zich op de wet beroept. Wat kan hij nog doen om mensen te sturen?
“Op hun verantwoordelijkheid aanspreken. Ik wil nog eens een vergelijk trekken met de VS. In Amerika mag je op straat geen alcohol drinken. Dus als je daar een biertje koopt, krijg je er meteen een bruin zakje bij. Je trekt je blikje Budweiser open en verstopt het in het zakje. Niemand die het opvalt. Denk je. Maar de politie is natuurlijk ook niet op haar achterhoofd gevallen en spreekt je aan. U mag hier niet drinken. It’s the law, zegt zo’n agent dan. Jij kent de wet natuurlijk ook en zegt: ‘Maar u mag niet zo maar in mijn zakje kijken. Thats the law too.’  Dat pakken we in Nederland dus heel anders aan. Hier zegt oom agent: ‘kom op joh, doe dat blikje weg. Zoveel bier is helemaal niet goed voor je. Bovendien weet je dat het niet mag.’ Dat is het verschil. In de VS speelt het hele verhaal zich af op het niveau van het formele recht. De ene wet wordt tegen de ander uitgespeeld. In Nederland doet de politie meteen een beroep op het rechtsgevoel van de burger.”

Dat klinkt allemaal heel bevlogen. Maar gedogen is toch ook pappen en nathouden? Het sparen van de kool en de geit? Door op Schiphol een groeiend aantal vliegbewegingen niet toe te staan, maar desondanks te gedogen, hoopt de minister zowel verontruste burgers als Schiphol tevreden te stellen.
“Dat is zo. Maar wat wil je dan? De kool opeten? Of de geit laten verhongeren? Gedogen is nu net de erkenning dat je de kool en de geit samen niet krijgen kunt. En dat ze allebei maar met wat minder genoegen moeten nemen.”

En wat zegt u wanneer een Boeing de Bulderbaan mist en in de Kalverstraat landt?
‘We leven nu eenmaal in een risicomaatschappij. Of je nu gedoogt of niet, ongevallen zijn nooit uit te sluiten. Dat neemt overigens niet weg dat we gedogen om economische motieven minder toe moeten juichen dan om bijvoorbeeld gedogen omwille van volksgezondheid, veiligheid en onderwijs. Behalve Schiphol kun je natuurlijk ook Enschede of Volendam noemen. Wat beweegt ambtenaren om bedrijven als SE Fireworks of Schiphol steeds meer ruimte te geven? Is dat slordigheid? Nee. Het probleem is dat ambtenaren sinds de jaren ’90 worden aangemoedigd om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Dat is dé bestuurskundige trend: zorg dat je het bedrijfsleven zoveel mogelijk tegemoet komt. Faciliteer ondernemers, leg hen in de watten, geef hen de ruimte.
Onder Clinton heette dan ‘re-inventing government’. Weg met de ambtelijke dorknopers met hun regeltjes en wetjes. Ambtenaren moeten zelf het ondernemersbloed door de aderen voelen stromen! En dát is de verklaring voor de terughoudende handhaving van veilig-heidsvoorschriften. Wie op gemeentehuizen recht in de leer is, wordt door zijn collegas al snel vaker weggezet als een sukkel die het marktdenken niet beheerst. Daar zit hem het probleem. Er wordt niet gedoogd om een onoverbrugbare kloof tussen wet en praktijk te dichten, maar om de groei van bedrijven mogelijk te maken. En de nadelen daarvan zijn inmiddels bekend.”

Dus wél gedoogbeleid in zaken als softdrugs of de opvang van uitgeprocedeerde illegalen, maar strenge handhaving als het gaat om het bedrijfsleven. Is dat geen onderscheid uit het tijdperk Den Uyl?
“Dat onderscheid maak ik inderdaad en dat is zeker ook controversieel. Mijn uitgangspunt is gewoon een fatsoenlijke samenleving. Gedogen bevordert de zelfstandigheid en het zelfrespect van drugsgebruikers, uitgeprocedeerde asielzoekers en tot voor kort ook van prostituees of mensen die graag dood wilden. Daarentegen bevordert het gedogen van onveiligheid in bedrijven alleen maar economische en geen morele waarde. Het marktverhaal dat we zo vaak horen maakt het leven niet waardevoller.”

Is nog wel toekomst voor het gedogen?
“Natuurlijk is die er. De gedoogcultuur zit zo diep in Nederland verankerd, die kun schaf je als kabinet niet zomaar af. Een dag nadat premier Kok riep dat we van het gedogen af moeten, opende Minister Netelenbos een campagne tegen notoir links rijden. Wie te lang op de linkse baan blijft rijden, wordt rechts ingehaald. En dat is gevaarlijk en kost jaarlijks twintig mensen het leven. Maar waarom zou je van de linkerrijbaan moeten als je met de maximumsnelheid rijdt? Dan mag je tóch niet worden ingehaald? In het NOS-journaal antwoordde Netelenbos, heel opmerkelijk, dat je in het belang van de verkeersveiligheid iedereen door moest laten die desondanks harder wilde. Ofwel: de verkeersveiligheid gaat vóór op de wet die de maximum-snelheid regelt. Hoewel ze dat woord natuurlijk niet uit mocht spreken, zei ze harder rijden te gedogen, als dat minder verkeersdoden op zou leveren. En die aanpak lijkt me volkomen terecht. Nee, de gedoogcultuur is nog lang niet dood.
 

Interview met Gijs van Oenen door Ralf Bodelier
Verschenen in de Volkskrant, zaterdag 8 september 2001, Reflexkatern pagina 1.
 


U kunt ook: