Erasmus Universiteit Rotterdam [ Erasmus University home page | Dept. of Philosophy home page ]
 
 

Cursussen Gijs van Oenen
2006-2007
 
 
 

   Self-perception and institutional sustenance
 

Level: Master, 7 ECTS
Period:  1st  semester
Two-hour seminar, once a week, for 15 weeks
Oral examination and paper
Objective of the course: Students should be able to present a comprehensive overview of the essential relations beteen institutional and personal life, inclusing topics such as public vs private and state vs civil society.
Admission: completed BA in philosophy, or permission from departmental examinations committee.
Registration: not necessary (at first class meeting)
Contact: Gijs van Oenen (H5-27; 4088999; vanoenen@fwb.eur.nl)
 

Recently there has been much debate about the ‘crisis of the Rechtsstaat’: the supposed desintegration of shared understandings concerning the rule of law and its implications for the self-understanding of citizens. Members of a state, or legal community, function in different capacities: as private persons, as market actors, as citizens in the public sphere, and as legal subjects of the state. Although, from the point of view of social theory and social philosophy, these roles, or capacities, can and should be separated, it should be recognized that they have become thoroughly intertwined and ‘interactive’. Market functioning, or more broadly economics, plays an important role in political argument. And conversely, market functioning is enabled and sustained by structures and understandings embedded in political and legal institutions.

This course aims to analyse the self-understanding of modern subjects in terms of their belonging or functioning in institutions such as the family, the market, the public sphere, the Rechtsstaat, and politics. Why do people perceive the Rechtsstaat to be in crisis? Who is to blame for the apparent decline of the public sphere: indecisive government, lax law enforcement officials, or overassertive citizens? Does the public sphere fall victim to the private wealth, public poverty tendency of late modern societies? What institutions can be relied on to remedy the defects of such societies? For instance: supervisory bodies, regulatory agents, independent councils? Or would this rather exacerbate the problem and scatter responsibility even further?

Authors to be discussed will include Friedrich Hegel, Karl Marx, Max Weber, Jürgen Habermas, Richard Sennett, Ulrich Beck, Robert Lane, and Zygmunt Bauman.

Literature
Richard Sennett, The corrosion of character. W.W. Norton 1998.
Richard Sennett, The culture of the new capitalism. Yale university press 2006.

Plus other texts to be announced.
A preliminary schedule (of data & readings) of the course is now available!

 
 

   Zelfervaring in de publieke ruimte
 

Niveau: Bachelor 3
Studiebelasting:5 ECTS
Periode: 2e  trimester
Onderwijsvorm: 2 uur werkcollege gedurende 10 weken
Tentamen:  mondeling tentamen en paper
Doelstelling: het verwerven van inzicht in de betekenis van de publieke sfeer vanuit de perspectieven van burgerschap, stedebouw, veiligheid en kunst.

Raadpleeg hier het rooster van de cursus.
 

De publieke sfeer is aan een structurele transformatie onderhevig. Werd deze sfeer ooit ervaren als een domein van vrijheid waarin men elkaar ontmoet en waarin een gezamenlijke wereld wordt geconstueerd, nu lijkt het meer alsof we de publieke sfeer louter willen gebruiken om onze door consumptie en nieuwe media bemiddelde individualiteit ten toon te spreiden. De zorg voor interactiviteit in de publieke sfeer, de verantwoordelijkheid voor een beschaafde omgang en voor de instandhouding van de rechtsorde, wordt daarbij zowel feitelijk als juridisch steeds meer ‘uitbesteed’. Individualisering, verlies aan gezamenlijkheid en uitbesteding leiden tot gevoelens van onvrede en onveiligheid, zodat de uitbesteding steeds meer het karakter aanneemt van controle, door politie, toezichthouders, providers en bewakers. Daarmee komt de notie van een publiek domein als ‘vrijplaats’, als ruimte waarin subjecten zich creatief en communicatief kunnen ontplooien, steeds verder onder druk te staan.

In deze cursus onderzoeken we de historische en filosofische achtergronden van deze ontwikkeling, aan de hand van auteurs als Walter Benjamin, Hannah Arendt, Richard Sennett, René Boomkens en Lieven de Cauter. Tevens gaan we in op relevante achtergronden ontwikkelingen in stedebouw en architectuur, zoals Constants ‘New Babylon’ en actuele projecten rondom kunst en openbare ruimte.

Verplichte literatuur
Richard Sennett, The conscience of the eye. The design and social life of cities. Alfred Knopf, New York 1990 (ca 15 euro).

Aanbevolen literatuur:
Richard Sennett, The fall of public man. Faber & Faber, New York/London 1977.
René Boomkens, Een drempelwereld. Moderne ervaring en stedelijke openbaarheid. NAi, Rotterdam 1998
Interakta #5. Grootstedelijke reflecties over kunst & openbare ruimte. CFK, Rotterdam 2002
 
 

  Ethiek: subjectiviteit, maatschappelijke instituties en het goede leven

Docenten dr. H.A. Krop en dr. G. van Oenen
Niveau: Bachelor 2
Studiebelasting: 5 ECTS
Periode:  3e trimester
Doel van de cursus: grondig leren lezen van een belangrijke primaire tekst uit de geschiedenis van de filosofie, resp. de ethiek
Contactpersoon: G. van Oenen, tst. 88999.

Onder de wat misleidende titel ‘Rechtsfilosofie’ zette Hegel zijn belangrijkste opvattingen over vrijheid, moraal en zedelijkheid (‘het goede leven’) uiteen. Staat en maatschappelijke instituties verschijnen bij hem niet als negatieve, of externe voorwaarden voor autonomie, maar als instanties die deze autonomie bevorderen en ondersteunen. De verwerkelijking van liberale beginselen, zoals grondrechten, is slechts denkbaar als de verwerkelijking van een moderne vorm van ‘zedelijkheid’, ofwel goed leven. Mede door zulke controversiële opvattingen neemt Hegels Rechtsfilosofie een vooraanstaande plaats in, zowel in de traditie van de politieke filosofie als in die van de ethiek. Vanuit systematisch perspectief vertegenwoordigt het werk de ‘continentale’ traditie in de filosofie, waarin de mens primair wordt gezien als sociaal wezen, en waarin de belangrijkste vraag die is naar de verwerkelijking van een goed leven; dit dan tegenover de (kantiaanse en utilistische) traditie waarin het individu als belangrijkste drager van rationaliteit en zedelijkheid geldt. Verder zal Hegels werk vanuit historisch perspectief worden besproken als reactie op denkers als Rousseau, Kant, en Fichte enerzijds en als inspiratiebron voor hedendaagse discussies anderzijds – denk aan de ‘deugdethiek’, en aan de discussie tussen ‘liberalen’ en ‘communitaristen’. Tenslotte kunnen, onder verwijzing naar Kants ‘Grundlegung’ zoals besproken in de colleges geschiedenis van de filosofie, verbindingen worden gelegd met het denken van Immanuel Kant.

Verplichte literatuur: G.W.F. Hegel, Grundlinien der Philosophie des Rechts. Verkrijgbaar in diverse edities. Goed en goedkoop is de editie van uitgeverij Reclam. Ook goed is de uitgave (als deel 7) in het verzameld werk bij Suhrkamp.
 
 

  Kants praktische filosofie in debat
 

Docenten:  dr. H.A. Krop en dr. G. van Oenen
Niveau: Bachelor 2
Studiebelasting:  5 ECTS
Periode:  2e trimester
Doel van de cursus: inzicht krijgen in Kants praktische filosofie en de kritiek daarop
Contactpersoon: dr H.A. Krop

Literatuur:
Immanuel Kant, Grundlegung zur Metafysik der Sitten. Reclam 1984.
Aanvullende literatuur wordt nader bekend gemaakt.
 
 
 

  Confrontatie der geesten. Mijlpalen en dwarsverbanden in twee eeuwen geesteswetenschap

Niveau: Bachelor 3 (minor!)
Studiebelasting  10 ECTS
Periode: 2e en 3e trimester
Docenten:   Dr H.A. Krop, Dr G. van Oenen
Onderwijsvorm 2 uur college gedurende 2 keer 10 weken
Tentamenvorm:  schriftelijk: kort essay waarin een klassiek werk van één van de besproken auteurs centraal wordt gesteld, plus een aantal open vragen over de overige literatuur
Doelstelling: kennis verwerven van klassieke werken op het gebied van de sociale en geesteswetenschappen; kruisverbanden op deze wetenschapsgebieden weten te leggen

Contactpersoon: G. van Oenen, 4088999

In de loop van de studie kom je als student regelmatig in aanraking met ‘grote denkers’, zonder dat er voldoende gelegenheid bestaat op zo’n persoon, of de cultuurhistorische betekenis van diens denken, nader in te gaan. In deze cursus wordt deze gelegenheid wel, door bespreking van een aantal klassieke denkers uit de 19e en 20e eeuw, steeds in samenhang met een belangrijk thema uit de 19e of 20e eeuw. Telkens gaat daarbij in algemene zin om de vraag hoe de moderne samenleving is ontstaan en hoe daarop in de geestes- en maatschappijwetenschappen is gereflecteerd. We beogen de relatie te laten zien tussen de ontwikkeling van de wetenschappen en de algemene historische en culturele ontwikkeling van Europa. Tenslotte hopen we langs deze weg ook de vakoverstijgende betekenis van de besproken denkers te kunnen laten zien en daarmee aan te zetten tot een verdere verkenning van de raakvlakken van de eigen discipline met andere sociale en geesteswetenschappen.

De cursus beslaat twee trimesters (elk 5 ECTS). In het eerste van de twee trimesters bespreken we een aantal belangrijke vertegenwoordigers van het voortuitgangsdenken binnen de traditie van de Verlichting. In het daarop volgende trimester komen juist cultuurkritische benaderingen aan de orde, waarin we de ‘schaduwzijden’ van het Verlichtingsdenken en van de moderne samenleving nader onder de loep nemen.

Concreet zullen de volgende denkers en thema’s worden besproken:

Deel I: reflectie op de verlichting en de moderne samenleving

a) omwentelingen in de 19e eeuw

Kant: het onstaan van de nieuwe filosofie

Hegel: de burgerlijke samenleving
Fichte: de natie
Marx: het kapitalisme
Comte: de industriële samenleving
Feuerbach: het einde van de religie

b) het pleidooi voor de liberale democratie in de 20e eeuw
Popper: de open samenleving en haar bedreigingen
Arendt: de politieke versus de sociale sfeer
Rawls: rechtvaardigheid in maatschappelijke instituties
Habermas: rationaliteit, rationalisatie en de bedreigingen van de leefwereld

Deel II Romantiek en cultuurkritiek
Tocqueville: kritiek op de Franse Revolutie
Darwin: kritiek op de teleologie
Nietzsche: kritiek op de menselijke moraal
Michels: kritiek op de partijdemocratie
Horkheimer/Adorno: kritiek op de verlichting
Huizinga: kritiek op de massademocratie
Foucault: kritiek op het vrije subject
Heidegger: kritiek op de technologie
Kuhn: kritiek op de wetenschappelijke vooruitgang
Lasch: kritiek op de jaren zestig
 
 
 
 

Last change: May 29, 2006



  U kunt ook: