IS DE BELOFTE VAN ECONOMISCHE GROEI WEL ZO VALS?
Reactie op Paul de Beer

Ruut Veenhoven, Erasmus Universiteit Rotterdam
In: Waterstof, Nieuwsbrief Waterland Stichting, nr. 7, 2005, 1 p.

Er is een sterk verband tussen welvaart en geluk in landen, in een arm land als Tanzania waarderen mensen hun leven in een rapportcijfer van gemiddeld 3,2 en in een rijk land als Zwitserland is het gemiddelde 8. Dat verband zien we ook bij levensverwachting. De relatie is echter niet lineair, maar volgt het patroon van de verminderende meeropbrengst. Dit roept de vraag op of verdere welvaartsgroei in rijke landen nog iets toevoegt aan geluk.
In de spraakmakende literatuur van dit moment wordt die vraag negatief beantwoord. Dat antwoord is vrijwel steeds gebaseerd op gegevens uit de USA, waarin het de welvaart in de laatste 50 jaar verdrievoudigde terwijl het gemiddelde geluk gelijk zou zijn gebleven. Dit verschijnsel staat bekend als de Easterlin paradox, naar de econoom die dat patroon voor het eerst in 1974 signaleerde. Op die stelling valt echter wel wat af te dingen.

Er is dus ontegenzeggelijk sprake van vooruitgang in levensuitkomsten in rijke landen, maar dat betekent nog niet dat dit komt door de aanhoudende economische groei. De verbetering kan ook gevolg zijn van parallelle ontwikkelingen, zoals effectievere geboorteregeling en emancipatie van de vrouw. Vooralsnog is het niet mogelijk om die effecten goed uit elkaar te houden. In theorie blijft het mogelijk dat negatieve effecten van economische groei verhuld worden door sterkere positieve effecten van andere ontwikkelingen. Je kunt echter met evenveel recht het omgekeerde beweren.

Het leidt geen twijfel dat economische groei in arme landen wèl bijdraagt tot groter geluk voor een groter aantal en dat blijkt ook de zijn gebeurd in de toch niet zo arme landen van voormalige Oost Blok. Het gemiddelde geluk is daar inmiddels in de lift en panel onderzoek toont dat mensen die meer in de knip kregen ook gelukkiger zijn geworden.

Naast de vraag of economische groei bevorderlijk is voor geluk speelt nog de vraag hoe dat werkt. Daarbij richt de discussie zich sterk op de grotere consumptie die daardoor mogelijk wordt. Ik schat dat in rijke landen het spel inmiddels belangrijker aan het worden is dan de knikkers. Je kunt het economisch leven ook zien als een competitiesport die ongekende mogelijkheden schept voor zelfactualisering. De mens is geëvolueerd in een omgeving met veel uitdagingen en dat kan verklaren waarom we zo goed gedijen in het economisch klimaat waarover we zoveel klagen.

LITERATUUR