Welbevinden van kinderen na echtscheiding: een onderzoek onder adolescenten
Maykel Verkuyten en Ruut Veenhoven, Erasmus Universiteit Rotterdam
Gepubliceerd in: Tijdschrift vooor Sociale Gezondheidszorg, 1988, vol 66, pp 128-133
SAMENVATTING
In dit artikel wordt aan de hand van een survey onder 2734 adolescenten uit heel
Nederland, ingegaan op het subjectief welbevinden van scheidingskinderen. 312 jongeren
komen uit een gezin dat gebroken is door scheiding en 82 zijn half-wezen. Het onderzoek
richt zich op verschillende indicatoren voor geluk en zelfwaardering. De analyses geven
aan, dat er enkele verschillen voorkomen die evenwel in termen van verklaarde variantie
zeer klein zijn. Bovendien gaat het om verschillen tussen kinderen uit intacte en
niet-intacte gezinnen (scheiding of overlijden).
Tussen scheidingskinderen en half-wezen zijn er geen verschillen. Dit
wijst er op, dat het niet zozeer scheiding als zodanig is dat licht negatieve effecten
heeft. Nadere analyses geven een klein effect aan voor leeftijd en geslacht. Jonge
adolescenten en meisjes zijn licht in het nadeel, jongeren die na de scheiding bij de
vader blijven wonen scoren iets hoger. Er is geen negatief effect voor het werken van de
moeder te constateren. Een opvallend gegeven is, dat de ouder waarbij het kind na
echtscheiding niet woont een belangrijke rol voor de globale zelfwaardering van het kind
blijft spelen.