Linkse onmin,
rechtse weerzin
Gijs van Oenen
Het gaat lekker
in tolerant
Nederland. Op televisie lopen Jeroen Pauw en Paul Witteman
maandag een blauwtje
bij PvdA-prominent Nebahat Albayrak. Een dag eerder deelt
columniste Naema
Tahir in haar Buitenhof-column een rode kaart uit aan journalist
Rutger
Castricum: zulke types zouden wegens politiek spelbederf een
stadionverbod voor
het Binnenhof moeten krijgen. Castricum krijgt het vervolgens op
Tahirs
privé-adres aan de stok met haar partner, de
conservatieve rechtsfilosoof Andreas
Kinneging. Rode koppen alom.
Wat aan deze twee mediabrandjes opvalt, is dat men
elkaar zelfs in eigen
kring niet meer goed lijkt te dulden. Natuurlijk moet een min of
meer links
programma als Pauw & Witteman ook geestverwante politici
kritisch aan de
tand voelen. Maar in de wederzijdse wrevel toonde zich maandag
een andere, en
verder gaande verdeeldheid.
Albayrak
richt haar pijlen op de leegheid van een journalistiek die zegt
kritisch en
links te zijn, maar toch weer begint met "ja maar u bent toch
bovenal
vrouw en Turks". Pauw en Witteman op hun beurt onthullen de
leegheid van
Albayraks politieke missie - als het dan eindelijk over de
inhoud mag gaan,
blijkt zij weinig te melden te hebben.
Problemen op links dus, maar op rechts gaat
het nog slechter. Oppervlakkig gezien gaat het in de andere
dorpsrel om een
strijd tussen fatsoen, vertegenwoordigd door Tahir en Kinneging,
en
journalistieke vrijheid, vertegenwoordigd door Castricum en
PowNed. Maar de
waarheid is dat hier twee exponenten van rechts
met elkaar slaags raken. In theorie zou het populistische
PowNed een
parodiërend programma kunnen zijn, dat de machthebbers in
hun hemd zet - zoiets
als vroeger de VPRO deed. Maar in Nederland bestaan zulke
ouderwetse
autoriteiten en regenten om belachelijk te maken inmiddels niet
meer. Daarom
schiet het populisme van PowNed zijn doel voorbij, rebels
without a cause.
Ook Kinneging is ironisch genoeg eigenlijk een
rebel zonder zaak, een conservatieve Don Quichotte. In zijn
wereldbeeld zouden
die ouderwetse autoriteiten of regenten juist nog wel behoren te
bestaan.
Natuurlijk zijn ook Kinneging en Tahir geëmancipeerd, in de
zin dat zij mondig
zijn, regisseur van het eigen leven, en mederegisseur van het
gemeenschappelijke politieke leven. Maar zoals de moslimleider
Haitham
al-Haddad, deelnemer aan een eerdere dorpsrel, er niet van houdt
dat vrouwen
ongesluierd aan tafel komen zitten, zo houden Tahir en Kinneging
er niet van
dat het volk zich ongesluierd meldt aan de poorten van het
Binnenhof. Vrijheid
is mooi, maar we moeten oppassen aan wie we het geven. Wat Tahir
betreft alleen
aan 'beschavelingen', en niet aan het janhagel.
Voortgekomen uit de weerzin tegen de vermeende
linkse bevoogding van de afgelopen decennia zit rechts zodoende
nu gevangen in
een onderlinge vete over hoe zij dan zelf tegenover bevoogding
zou moeten
staan. Castricum en de zijnen vinden dat alle remmen los moeten;
Kinneging en
Tahir willen juist de poorten sluiten voordat de barbaren het
kasteel bereiken.
In dit achterhoedegevecht is het pleit nog lang niet beslecht.
En hier ligt een
kans voor links om te laten zien hoe het thema bevoogding
wél op een positieve
en emancipatoire manier kan worden neergezet - dan hebben ze ook
iets om
volgende keer bij Pauw & Witteman aan tafel te melden.
Deze tekst verscheen op de
opiniepagina van nrc next op 1 maart 2012