Hebben
we Hawk Eye nodig?
Gijs van Oenen
Bij het beroemde
tennistoernooi van Wimbledon werd dit jaar voor het eerst gebruik
gemaakt van
Hawk Eye, een elektronisch systeem dat op de millimeter kan vaststellen
of een
bal in was of uit. Wanneer spelers het niet eens zijn met een arbitrale
beslissing, kunnen zij onmiddellijk een ‘challenge’ aanvragen: binnen
enkele
seconden verschijnt dan, voor iedereen zichtbaar op een groot scherm,
een beeld
dat de vlucht van de bal en de afdruk op of naast de lijn toont.
Onomstotelijk
zien we vastgesteld: was het ‘in’ of ‘uit’?
De organisatie zelf noemt het een doorslaand succes. Zij
benadrukt dat Hawk Eye een hulpmiddel is voor de scheidsrechter en niet
in
diens plaats treedt. Gewezen wordt op diverse spannende momenten in de
partijen, bijvoorbeeld de finale tussen Roger Federer en Rafael Nadal,
waarin
Hawk Eye op cruciale momenten Nadal gelijk gaf, terwijl Federer nogal
eens ongelijk
kreeg. Hawk Eye, zo meent men, is een objectief en eerlijk systeem dat
bijdraagt aan een eerlijk wedstrijdverloop. Bovendien biedt het een
extra
element van spanning en entertainment aan het publiek.
Toch zijn er verschillende redenen om niet erg gelukkig
te zijn met de invoering van dergelijke elektronische
arbitragehulpmiddelen. Zo
kunnen we ons afvragen: willen we, ook op dramatische momenten,
eigenlijk wel
écht weten hoe het werkelijk zit? Of misschien zelfs: juist
op die
dramatische momenten? Denk bijvoorbeeld aan legendarisch geworden
momenten als
de goal van Geoff Hurst in de voetbalfinale Engeland-Duitsland in 1966
op
Wembley. Bij een 2-2 stand in de verlenging schoot Hurst van zo’n acht
meter de
bal tegen de binnenkant van de lat, waarop deze via de grond weer terug
het
veld in kaatste. Was de bal nu achter de lijn geweest? De Russische
grensrechter meende van wel, en daarmee won Engeland in feite de
finale. Nog
steeds is er niemand die het zeker weet, maar de herinnering aan het
moment is
des te levendiger en opwindender.
Een ander legendarisch voorbeeld is Maradona’s ‘hand van
God’, in de wedstrijd van Argentinië tegen (alweer) Engeland
tijdens de
kwartfinale van het wereldkampioenschap van 1986. Mede door de sinds
1966
verbeterde techniek werd, na bestudering van diverse beelden, duidelijk
dat
Maradona inderdaad hands maakte. Ter plekke was dat echter niet vast te
stellen. Dit tezamen met Maradona’s briljante typering van zijn
overtreding als
de hand van God, alsmede het feit dat de Argentijnen nog maar acht
dagen
daarvoor in de oorlog om de Malvinas (Falkland) eilanden hadden
gecapituleerd
voor de Engelsen, maakte dit incident onsterfelijk.
Zouden we aan zulke momemten niet juist afbreuk doen
wanneer steeds onmiddellijk en onomstotelijk kan worden vastgesteld hoe
de vork
in de steel zit? Maar naast dit enigszins romantische argument zijn er
nog meer
redenen om Hawk Eye niet zonder meer te verwelkomen in onze stadions,
en in ons
leven. Opvallend genoeg horen daarbij juist redenen van sportiviteit,
dezelfde
waarde dus die voorstanders van het systeem aanroepen. Is sportiviteit
niet
bovenal gediend bij het vermogen om zich neer te kunnen leggen bij een
arbitrale beslissing, in plaats van bij meer mogelijkheden om die aan
te
vechten?
Een eenvoudige overweging daarbij is dat verkeerde
beslissingen op de lange termijn toch ongeveer even vaak in het eigen
voordeel
als in het eigen nadeel zullen uitvallen. Die gedachte is in de hitte
van de
strijd misschien niet altijd troostrijk, maar daardoor niet minder
waar. En is
het nu werkelijk wenselijk dat we in een samenleving die al is
overladen met
juridische claims en aanspraken, ook nog eens op het sportveld een vorm
van
juridisering gaan invoeren? Want de ‘challenge’ bij tennis is in wezen
niets
anders dan dat: een rechtenclaim. Slaan we ons daar als moderne burgers
niet
toch al teveel mee om de oren?
Spelers die door de scheidsrechter worden gecorrigeerd,
zijn al sinds lang niet meer bereid die beslissing zonder meer te
accepteren.
Scheidsrechters worden bestormd, opgejaagd,
beledigd, en niet zelden mishandeld – ook, en misschien zelfs
juist, in
het amateurvoetbal. En ook wanneer zij niet rechtstreeks de
scheidsrechter
belagen, tonen moderne spelers zich bijna voortdurend boos en
geagiteerd
wanneer zij door de scheidsrechter worden gecorrigeerd. De televisie
zoomt
tegenwoordig standaard in op dit soort reacties; niet zozeer om ze aan
de kaak
te stellen, zo lijkt het, maar eerder bij wijze van entertainment. Dat
blijkt
ook uit het bizarre gegeven dat een en ander precies zo gaat in
videogames: op
een bestrafte overtreding volgt steevast een shot van een virtuele
boosdoener
die zich getergd en verontwaardigd van de plek des onheils verwijdert.
Zo’n
reactie wordt door makers en spelers als vanzelfsprekend ervaren, en
eigenlijk
zelfs als onmisbaar voor het spel.
Is de invoering van electronische hulpmiddelen om
overtredingen vast te stellen en te bestraffen niet een weerspiegeling
van de
onmacht van sporters om zich bij beslissingen van het bevoegd gezag
neer te
leggen? En geldt iets dergelijks niet voor onze samenleving als geheel
–
bijvoorbeeld waar we steeds meer flitspalen en trajectmetingen nodig
hebben om
snelheidsovertreders tot de orde te roepen? Erkennen we met dit beroep
op
mechanisch gezag niet ons eigen onvermogen om onszelf nog aan regels te
houden,
dan wel om te erkennen dat we het zelf in wezen met die regels eens
zijn? En
dat arbitrage eigenlijk niets anders doet dan ons vertellen wat we zelf
ook al
wel wisten?
Laten we dus Hawk Eye niet zonder meer omhelzen. Laten we
ook niet, bijvoorbeeld in het voetbal, meerdere scheidsrechters per
wedstrijd
invoeren om overtreders beter te kunnen betrappen. Mijn eigen voorstel
is juist
het tegenovergestelde. Laten we juist eens proberen te voetballen, of
tennissen, zonder scheidsrechter. En zien wat er dan gebeurt.
Misschien ontaardt
het hele gebeuren en ontwikkelt het zich tot een vorm van modern
gladiatorenspel. En wellicht waardeert het publiek dat zelfs. Ook goed,
maar
dan weten we tenminste waar we mee bezig zijn: geen sport, maar geweld
als
entertainment. Maar het kan ook zo gaan dat de spelers, na een wat
chaotische
gewenningsfase, zich weer gaan realiseren dat zij in beginsel ook
onderling in
staat zijn de orde in het veld te handhaven. In veruit de meeste
gevallen is
het eigenlijk voor iedereen wel duidelijk wat er aan de hand is en hoe
de
beslissing moet luiden. Voor de overige gevallen zou men voor- en
nadeel om en
om kunnen verdelen, of alsnog een scheidsrechter met hele beperkte
bevoegdheden
aanstellen. Zou het sporten dan niet leuker worden dan met Hawk Eye
meeloerend
over onze schouder?
Een ingekorte en gewijzigde versie
van deze tekst
verscheen op de opiniepagina van NRC Handelsblad, donderdag 12 juli 2007
U kunt ook: