De val van de publieke
mens.
Normen, waarden en gedrag in een interpassief tijdperk
Studiebelasting: 5 ECTS
Periode 3e trimester,
dinsdagen
van 15-16.45 uur, van 5/4 t/m 7/6, zaal H4-16
Docent: Dr G. van Oenen
Onderwijsvorm 2 uur
werkcollege gedurende 10 weken
Tentamen mondeling tentamen
en (kort) paper
Doelstelling het verwerven
van inzicht in de betekenis van de publieke sfeer voor de democratische
rechtsstaat, resp. de betekenis van burgerschap.
Contactpersoon G. van Oenen,
tel 4088999
Al sinds Hegel vormt het thema van de
burgerlijke
samenleving en haar vitaliteit een belangrijk thema binnen de ethiek en
de rechtsfilosofie. Daarbij aansluitend is ook de verhouding tussen het
publieke en private domein een cruciaal element in de inrichting van de
rechtsorde. De scheiding tussen deze twee domeinen is enerzijds nodig
voor
de instandhouding van de democratische rechtsstaat, maar anderzijds
steeds
onderwerp van conflict en controverse. Denk bijvoorbeeld aan
emancipatiebewegingen,
of aan de discussies rondom hoofddoekjes. We zien een conflict tussen
verschillende
opvattingen hoe men zich als persoon in de publieke sfeer tracht te
‘realiseren’,
in woord, gedrag en in uiterlijk. Of, iets anders gezegd, hoe zij zo
erkenning
proberen te verwerven. Is het mogelijk om te komen tot een beoordeling
van wat wel en wat niet mag gelden als wenselijke vormen van
zelfrealisatie
in het publieke domein?
Deze vraag proberen we te beantwoorden
via werk van Hannah Arendt, Jürgen Habermas, Richard Sennett, Axel
Honneth, en anderen.
Verplichte literatuur:
Hannah Arendt, The human condition. Un.
of Chicago press 1958 (ca 18 euro).
Richard Sennett, The corrosion of
character.
New York: W.W. Norton (ca 18 euro).
Aanbevolen literatuur:
Maurizio Passerin d’Entrèves,
Ursula
Vogel (eds.), Public and private. Legal, political and philosophical
perspectives.
London & New York: Routledge 2000
Richard Sennett, The fall of public man.
Faber & Faber 1977
Overzicht (voorlopig)
van
de bijeenkomsten
1 introductie, overzicht van en
inleiding
op het programma
2.
Dana Villa, Arendt and
Heidegger. The fate of the political. Princeton university press 1996.
Hieruit hoofdstuk 6: The critique of modernity, pp. 171-207
5: id., hoofdstuk 6 (p. 225-297).
6 Craig Calhoun, Habermas and the
public sphere. MIT press 1992. Hieruit hoofdstuk 1:
‘Introduction: Habermas and the public
sphere’, pp. 1-48
[Kritische samenvatting van Habermas’
Strukturwandel der Öffentlichkeit]
7: Gijs van Oenen, ‘A machine that would go of itself. Interpassivity and its impact on political life’. Manuscript 2002, ca. 20 pp.
8: Richard Sennett, The corrosion of character. W.W. Norton 1998. Ch 1-4 (p. 15-75).
9: id., ch. 5-8 (p. 76-148)
10: Gijs van Oenen, ‘”Hit me with your
rhythm-stick!” De moderne burger vraagt om straf.’ In: Filosofie &
Praktijk, 25/5 (2004), p. 50-62
En id., ‘Het nieuwe veiligdom. De
interpassieve
transformatie van de publieke sfeer.’ In: Open. Cahier over kunst en
het
publieke domein. SKOR/NAi uitgevers, 2004, no.6, p. 6-16