Hegels Rechtsphilosophie
Bachelor 2 college 2002-2003
Faculteit der Wijsbegeerte,
Erasmus Universiteit Rotterdam
Docenten: Henri Krop en
Gijs van Oenen
Collegerooster
1. 10 april 2003
Wie is er bang voor Hegel? Hoofdlijnen
van de Hegeliaanse filosofie (Henri Krop)
Inleiding op Hegel en ethiek (Gijs van
Oenen)
2. 17 april
RPh: Vorrede
3. 24 april
Einleitung, de volgende paragrafen:
§1: recht en filosofie
4: recht als uiting van (vrije) wil
5-7: wat betekent het om iets te willen?
De drie aspecten van het wil. Wil als zelfbepaling van het ik.
10-15: hoe en wanneer is de wil vrij?
19-21: de relatie tussen de wil en driften
26: de subjectiviteit en objectiviteit
van de wil
29: conclusie van de inleiding: recht
als het bestaan van de vrije wil
4. 1 mei
Eerste deel: het abstracte recht
35-36: de persoonlijkheid en de persoon
40-45: het recht en de (uitdrukking ervan
in) eigendom
54: wijzen van inbezitneming (dwz iets
tot eigendom maken)
57: het 'bezit nemen van zichzelf'; de
(on)mogelijkheid van slavernij
62 NB: te lezen alleen de laatste alinea,
over het Christendom
72-75: het contract (of verdrag), als
-'juridische'- socialisering van de eigendom
82-83: het verdrag opent (logisch) de
mogelijkheid tot onrecht (contract-breuk)
90-94: dwang en geweld als inbreuk op
het recht (als uiting van vrije wil)
100: betekenis van het strafrecht: noodzaak
van instemming met de eigen straf
104: overgang van recht naar moraal
5. 8 mei
De moraal, deel I
105-107: subjectiviteit
108-112: subjectiviteit en objectiviteit
113-114: de handeling
115-116: verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
117-118: de 'voorname' en de doelstelling
119-128: het oogmerk (van het handelen)
en het goede leven
6. 15 mei
De moraal, deel II
129-139: de gerichtheid van de wil op/door
het goede; het geweten als gezindheid het goede te willen
141: overgang van moraal naar zedelijkheid
7. 22 mei
De zedelijkheid, deel I
142-157: de zedelijkheid als de idee van
vrijheid, als 'het levende goede'. Plicht als 'bevrijding tot vrijheid'
158-168: het gezin als de basis voor zedelijk
leven
173-174: de betekenis van kinderen daarvoor
181: overgang van gezin naar burgerlijke
maatschappij
[nb: 29 mei = hemelvaartsdag!]
8. 5 juni
De zedelijkheid, deel II
182-188: de burgerlijke samenleving, als
'differentie tussen gezin en staat'
189-208: de materiële basis van het
maatschappelijk leven: 'het systeem der behoeften'
229: de (overstijging van de) beperking
van de burgerlijke maatschappij: algemeenheid als noodzaak
9. 12 juni
De zedelijkheid, deel III
257-259: de staat als ultieme verwerkelijking
van zedelijk leven
260-270: de staat als 'eenheid van het
algemene en het bijzondere'; instituties als basis van de staat
273-279: de machten van en in de staat;
de koning
341-360: de wereldgeschiedenis
Laatste wijziging: 29 april 2003
U kunt ook: